Mensen houden graag zelf de regie
Wie het wooncomplex Hollandia Staete binnenstapt, merkt meteen de huiselijke sfeer. Voor de hoofdingang zitten bewoners op het bankje voor hun vaste ‘tien uur gesprekje’. Er wordt gelachen, herinneringen worden gedeeld en een buurman tuurt over zijn bril om te zien of de postbode al is geweest. In de hal ruikt het naar koffie. Achter een glazen deur bevindt zich de regiekamer van het wijkteam. Daar wacht Sonja, wijkverpleegkundige, met een glimlach die meteen geruststelt.
Sonja werkt al haar hele leven als verpleegkundige en sinds 2009 draagt ze met trots het QuaRijn-uniform. Haar ervaring reikt van de wijkzorg tot de intramurale dementiezorg, met periodes als leidinggevende en flexkracht. Hoewel ze door een fietsongeluk wat moeilijker loopt, straalt ze rust en kracht uit. “We werken met een team van twaalf mensen,” vertelt ze. “Tijdens de ochtendroute zijn er drie collega’s tegelijk onderweg, soms lopend, soms op de fiets. We kennen de buurt door en door.” Terwijl we praten, voel je hoe zorgvuldig Sonja naar mensen kijkt. Ze praat niet in grote woorden, maar in kleine, herkenbare scènes die laten zien wat zorg in het dagelijks leven betekent.
"Mensen houden graag zelf de regie"
Voorkomen of genezen?
Een belangrijk deel van Sonja’s werk bestaat uit het goed luisteren naar wat iemand werkelijk nodig heeft. “We vragen ons steeds vaker af of wij wel echt moeten zorgen of dat iemand het misschien zelf kan regelen met hulp van familie of buren,” zegt ze nadenkend. “Laatst kwam ik bij een mevrouw die dacht dat ze hulp nodig had met een neusdouche. Uiteindelijk bleek ze alleen wat uitleg te missen. Toen haar buurvrouw even bijsprong, kon ze het zelf. Dat soort momenten vind ik mooi. Mensen houden graag zelf de regie.”
Toch is er ook de andere kant. “Sommige oudere mensen zijn eenzaam,” vervolgt Sonja. “Die kijken juist uit naar het moment dat er iemand langskomt. Soms is onze aanwezigheid belangrijker dan wat we doen.” Op de vraag of het goed is om iedere oudere een arm te geven bij het wandelen antwoordt Sonja glimlachend: “Dat mag altijd, hoor. Maar we kunnen niet alles voorkomen, ook een val niet. Wat we wel kunnen, is risico’s verkleinen. Als ik merk dat iemand minder beweegt of vergeetachtig wordt, ga ik langs. Dan luister ik, praat met familie of de huisarts en schakel waar nodig de casemanager of ergotherapeut in. Kleine signalen kunnen veel verschil maken.”
Verschillen tussen wijkzorg en intramurale zorg
Sonja heeft gewerkt in beide werelden en kent de verschillen van binnenuit. “In de intramurale zorg ben je de hele dag met een groep bewoners bezig,” legt ze uit. “Je hoort alles wat er speelt, van het gerinkel van een koffiekopje tot het zuchten van iemand die pijn heeft. In de thuiszorg sluit je de deur achter je en is het moment helemaal van die ene persoon. Je hebt al je aandacht voor die ene mevrouw of meneer en daarna laat je het weer los.”
"Ik ben niet goed in witlofrolletjes rollen"
Witlofrolletjes rollen
Ze vertelt over een man die ze nooit zal vergeten. “Hij had een moeilijk leven gehad,” zegt ze zacht. “Mensen in zijn omgeving maakten misbruik van zijn goedheid. Toch vond hij bij ons rust. In het begin was hij nog helder en nodigde hij mij uit om samen witlofrolletjes te maken. Hij stond naast het fornuis, keek toe hoe ik de witlof oprolde en zei toen droog dat ik het helemaal verkeerd deed. Hij durfde dat te zeggen en dat betekende dat hij zich veilig voelde.”
De mens zien
Wat Sonja het mooiste vindt aan haar vak? Ze denkt even na. “Dat ik mag geven om de ander,” zegt ze. “Het zijn niet de verpleegkundige handelingen die mijn werk bijzonder maken, maar het contact." Ze vertelt over haar tijd in de psychogeriatrische afdeling, waar mensen met dementie wonen. “Daar trof ik bewoners al ver in hun ziekte. Je weet vaak niet hoe hun leven is geweest. Sommige mensen hadden een groot gezin, maar nog maar met één kind contact. Hun verleden kun je niet veranderen, maar op het moment dat ze bij ons komen, begint het opnieuw. Wij starten zonder oordeel, zonder aannames, en zorgen zoals iemand nu is.”
"Ze begon hard te huilen"
Wees welkom
Ze glimlacht bij de herinnering aan een nieuwe bewoonster. “Bij binnenkomst plakten we altijd een A4 met ‘Welkom’ op de deur, met een mooi plaatje erbij. Toen deze mevrouw haar kamer binnenkwam, begon ze hard te huilen. Ze zei dat ze nog nooit ergens welkom was geweest. Ze vertelde later dat ze zich nog nooit zo welkom had gevoeld als op dat moment, toen ze met de taxi arriveerde. Dat raakte me diep. Voor haar begon daar iets nieuws.”